Kleuters met (ernstig) overgewicht blijken jaren later vaak nog steeds te zwaar. Dit geldt vooral voor kinderen uit gezinnen met een laag sociaaleconomische status. Zij hebben 25% meer risico op blijvend overgewicht dan kinderen met een betere sociaaleconomische achtergrond. Dit concludeert psycholoog Pauline Jansen in een artikel in PLOS ONE.
Voor het onderzoek zijn bijna 5.000 Australische kinderen onderzocht tussen 4 en 11 jarige leeftijd. Ongeveer 1 op de 5 kleuters had op de leeftijd van 4-5 jaar (ernstig) overgewicht (15% overgewicht en 5% obesitas). Hiervan was het merendeel (84%) 6 jaar later nog steeds te zwaar. Hoe lager de sociaaleconomische status van het gezin, des te hoger het gewicht van het kind. Kinderen van ouders met een laag inkomen of opleidingsniveau, hebben een 4 keer hogere kans op chronische obesitas dan kinderen van ouders met een hoog inkomen of opleidingsniveau. Sociaaleconomische kenmerken van de buurt waarin gezinnen wonen, zoals het gemiddeld werkloosheidspercentage en de mate van auto- en huizenbezit, hebben minder effect op het gewicht.
Een klein deel van de te zware kleuters (16%) had op 10-jarige leeftijd niet langer overgewicht. Jansen: 'Blijkbaar zijn er kinderen die hun gewichtstoename kunnen afremmen en daardoor niet langer overgewicht hebben. Mogelijk spelen genetische factoren een rol hierbij, maar het kan ook zijn dat een verandering in leefstijl leidt tot een normaal gewicht.' De onderzoeker verwacht dat de onderzoeksresultaten tevens zullen gelden voor andere Westerse landen, zoals Nederland.