Eiwitten hebben twee belangrijke functies voor het lichaam.
Ten eerste leveren eiwitten calorieën en daarmee energie, vooral voor de spieren waar het wordt opgeslagen. Daarnaast bestaan eiwitten uit aminozuren, belangrijke stoffen die in het lichaam veel verschillende taken vervullen. Het lichaam van een volwassen persoon bevat gemiddeld ongeveer 12 kilo eiwit.
Aminozuren werken voornamelijk als bouwstoffen. Bijna alle weefsels in het lichaam bevatten eiwitten. Denk aan het skelet, de huid, haar, nagels en bloed. Met behulp van aminozuren worden oude cellen vervangen door nieuwe. Daarnaast zijn aminozuren belangrijke onderdelen voor het vormen van hormonen en afweerstoffen.
Eiwitten zijn ook belangrijk bij veel processen in het lichaam zoals de spijsvertering en het transport van stoffen in het bloed.
Er zijn twee soorten aminozuren, de essentiële en de niet-essentiële. De niet-essentiële kan het lichaam zelf maken met behulp van andere eiwitten. De essentiële moet het lichaam via de voeding binnen krijgen.
Eiwit kan in de voeding worden ingedeeld naar twee soorten, dierlijk en plantaardig. Het komt in veel voedingsmiddelen voor zoals in vlees, vis en gevogelte. Plantaardig eiwit komt voor in producten zoals soja, noten, bonen en brood. De dierlijke producten bevatten voldoende essentiële aminozuren, de plantaardige bevatten ze niet allemaal, soja is de enige uitzondering hier op, die bevat wel alle essentiële aminozuren.
Eiwit werkt zeer verzadigend, dit komt omdat het voor het lichaam veel moeite kost om eiwitten op te nemen en om te zetten in energie. Door deze grote verzadigende werking werken eiwitten zeer positief als je op je gewicht wilt letten of wilt afvallen. Het behoort net als koolhydraten tot de slankere voedingsstoffen, het levert 4 kcal per gram.